Bouw van een 3de ecoduct in het Zoniënwoud

Het Zoniënwoud wordt doorkruist door de Terhulpensesteenweg en de spoorlijn (S161 Brussel-Luxemburg), die allebei lastige obstakels voor wilde dieren vormen. In de strijd tegen de versnippering van het woud zal Beliris een nieuwe verbinding aanleggen die de verplaatsingen van talloze diersoorten moet vergemakkelijken.

Waarom een ecoduct?

Een ecoduct blijkt voor de betrokken diersoorten in het Zoniënwoud de meest aangewezen oplossing. Denk maar aan reeën, marters, eekhoorns, hazelwormen, salamanders en kevers. Dit voorkomt ongelukken die worden veroorzaakt door een gebrek aan veilige doorgangen. Zo wordt ook de band met het landschap hersteld, aangezien de soorten onder de versnippering van hun habitat te lijden hebben.

Technische aspecten van het project

Met het oog op een optimale efficiëntie die de oversteek van uiteenlopende soorten mogelijk maakt, moet het ecoduct breed genoeg zijn (minstens 60 m), afgestemd zijn op het reliëf in de zone én over een zo breed mogelijke toegang beschikken.

De begroeide brug en de voorzieningen in de onmiddellijke omgeving moeten aantrekkelijk zijn voor de dieren die het ecoduct zullen gebruiken. Er moeten uiteenlopende structuren in worden verwerkt: o.a. een muur van stammen, in de hoogte en de breedte variërende randvegetatie, een bosrand, hobbels voor reptielen, schuilplaatsen voor marters, pleisterplaatsen voor kwetsbare hazelwormen, en natte/vochtige zones. Al die elementen vormen samen de habitat die de beoogde diersoorten nodig hebben of verkiezen.  Dergelijke voorzieningen vereisen geen onderhoud.

De afmetingen van het ecoduct zijn al bekend: de overspanning wordt maximaal 20 m breed en minimaal 60 m lang. De hoogte van het brugdek wordt later bepaald, maar zal tussen 4,5 en 5,5 m schommelen. Het regenwater zal naar het woud worden afgeleid.

De werken

Het Zoniënwoud werd geklasseerd als erfgoedsite, bosreservaat en UNESCO-werelderfgoed. De realisatie van het ecoduct draagt bij tot de bescherming van het woud en de biodiversiteit.

Voor de bouw van het ecoduct moet grond worden afgegraven en moeten bomen worden gerooid. Aangezien de grond een uitstekende samenstelling heeft en geen vervuilende stoffen bevat, zal die ter plaatse worden opgeslagen en in de aanleg van het project worden verwerkt. De gerooide bomen zullen op het ecoduct en in de nabijheid ervan dienst doen als habitats.

Het project omvat ook de aanleg van een beveiligd fietspad op diezelfde steenweg, tussen de Europarotonde en de gewestgrens (in het verlengde van het recent aangelegde fietspad op het in Vlaanderen gelegen deel van de N275).

De start van de werken staat gepland voor begin 2027.

Vochtige zone in de buurt van het ecoduct over de spoorweg S161 © Driekwart Groen - Omgeving

Zo zal het toekomstige ecoduct eruit zien © Driekwart Groen - Omgeving