Beliris, duurzaamheid, van droom naar werkelijkheid
Uit de krachtlijnen van onze strategie blijkt dat Beliris zijn manier van werken duurzamer wil maken en zijn medewerkers en partners, dus ook studiebureaus en aannemers, wil overtuigen dat verandering noodzakelijk is.
“Het is mogelijk om anders naar bouwmaterialen te kijken. Hun soms negatieve effect op het milieu doorheen hun levenscyclus, zowel bij ontginning als bij vervoer en sloop, kan vandaag worden beperkt. Een eerste stap is om minder nieuwe materialen te gebruiken door de bestaande materialen te gaan hergebruiken.” (Mattias)
Die eerste stap zetten we al in 2013 met onze EMAS-certificering. Er werd een inventaris en een lijst van mogelijke acties opgesteld, waarbij werd aangegeven welke gedragslijnen we kunnen volgen.
Een van onze grootste verwezenlijkingen begin 2018 was het opnemen van allerlei duurzaamheidseisen in onze bestekken voor studies en werken, boven op de wettelijke verplichtingen. Onze projectleiders, controleurs en juristen volgden meteen een opleiding die specifiek inzoomt op al die veranderingen.
In 2019 hebben we de functie ‘Coördinator Projectoverdracht’ in het leven geroepen, precies om onze projecten gedurende de garantieperiode, dus vanaf de voorlopige tot en met de definitieve oplevering, van nabij op te volgen. Dankzij de beheersplannen verloopt de overdracht van het project aan de nieuwe beheerder een pak vlotter en wordt de duurzaamheid van onze realisaties gegarandeerd, dankzij een regelmatige follow-up en een beter onderhoud.
In 2020 zijn de vele mogelijkheden, de obstakels en het belang van een voorbeeldige duurzaamheidsstrategie glashelder. In het nieuwe managementplan 2020-2025 wordt een nieuwe duurzaamheidscoördinator aangesteld. En nog in 2020 kregen digitale vergaderingen, een duurzame mobiliteit en uitwisseling van documenten, praktijken die al in 2018 werden aanbevolen, een nieuwe impuls als gevolg van de gezondheidscrisis.
We lanceren regelmatig bewustmakingscampagnes via onze nieuwsbrieven, nodigen gastsprekers uit voor een middaglezing en vragen regelmatig feedback aan al onze medewerkers. Zij krijgen ook de mogelijkheid om opleidingen te volgen en dus bij te blijven met de nieuwste bouwtechnieken en -materialen.
Intussen werden de nieuwe duurzaamheidsverplichtingen voor studiebureaus en aannemers getest en delen we de lessen die we daaruit hebben getrokken met jullie.
Voor de studies:
Studiebureaus moeten voortaan onder meer bij aanvang van de studies een inventaris opmaken voor hergebruik en de basis leggen voor de selectieve sloopinventaris voor het aanbestedingsdossier.
Het is in de eerste plaats nuttig om eraan te herinneren dat hergebruik in principe mikt op ‘de preventie van afval’, waarbij dus wordt voorkomen dat een bestaand materiaal afval wordt. Dat kan bijvoorbeeld door het opnieuw te gebruiken in een ander project. Recycling draait daarentegen om ‘de verwerking van afval’, waardoor de gevolgen van het afdanken van bestaande materialen zo klein mogelijk worden gehouden. De teams van Beliris werden in dat verband bewust gemaakt van het belang van hergebruik en er lopen een aantal concrete projecten rond de terugwinning van materialen. Ook over waterbeheer, beplantingen en de duurzaamheid van het project wordt goed nagedacht.
Op onze weg naar meer duurzaamheid liggen echter nog enkele obstakels. Om deze positieve dynamiek vast te houden, hebben we beslist om die te bestuderen, om zo onze duurzaamheidsaanpak verder te optimaliseren:
-
Allerlei acties ondernemen al op het moment dat het programma wordt opgesteld, waaronder het laten opstellen van een inventaris voor hergebruik;
-
De inventaris voor hergebruik, bij gebrek aan een voorafgaande ‘quick audit’, bij de offerteaanvraag voegen en inschrijvers vragen om overtuigende referenties voor te leggen van wat ze al bij andere projecten hebben gedaan, zodat de logica van hergebruik wordt meegenomen in het denkproces van het studiebureau;
-
Een lijst opstellen van de weinige bedrijven die een inventaris voor hergebruik kunnen opmaken en het studiebureau gerichte ondersteuning bieden om daar elementen uit te halen en die een tweede leven te geven;
-
Omkeerbaarheid overwegen als alternatief wanneer hergebruik niet mogelijk is;
-
Verschillende projecten coördineren die hergebruik van materialen van de ene werf op een andere werf bevorderen (meer hoeveelheden van hetzelfde element, opslagbeheer enz.);
-
Die nieuwe opdrachten brengen extra werk en kosten met zich mee voor de dienstverleners en voor ons. Helaas wordt er nog geen financiële incentive gegeven om te helpen voorkomen dat materialen zomaar verder worden afgedankt, zoals in het verleden;
-
Rekening houden met de beperkingen en mogelijkheden van het gebouw;
-
Afbraaktests uitvoeren om de werkelijke hoeveelheden elementen die gerecupereerd kunnen worden en hun toestand beter te kunnen inschatten;
-
Onderzoeken en destructieve tests uitvoeren om onaangename verrassingen te vermijden door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen op te sporen waardoor die elementen onrecupereerbaar zouden worden (aanwezigheid van lood, asbest, meer bepaald in lijmen en plafonds, giftige stoffen in de bodem en in het water enz.);
-
Het delen van kennis tussen instellingen en het deelnemen aan proefprojecten zijn een doeltreffende manier om het gebrek aan ervaring op dit gebied te ondervangen;
Voor de werken:
De aannemer moet voortaan verschillende beheersplannen opstellen voor onder meer afval, inkomende en uitgaande materiaalstromen, mobiliteit, onderhoud van de aanplantingen en water. Om aan die nieuwe eisen te kunnen voldoen, kunnen projectleiders en aannemers rekenen op de begeleiding van het duurzaamheidsteam. Die begeleiding neemt bijvoorbeeld de vorm aan van ideeën voor mogelijke acties die in het aanbestedingsdossier worden meegegeven.
Die nieuwe opdrachten zijn voor de aannemers niet altijd even gemakkelijk te volgen of uit te voeren. Beliris heeft enkele verbeteringen doorgevoerd om aannemers meer bewust te maken en aan te moedigen om duurzame initiatieven te nemen:
-
Een lijst opstellen van de vele projectoproepen en bestaande financieringsmogelijkheden om begeleiding en steun voor deze nog niet volledig beheerste aanpak aan te moedigen en mogelijk te maken;
-
De tijd die nodig is voor ontmanteling en afbraak wordt vastgelegd in een voorafgaande opdracht die losstaat van de opdracht voor werken, of wordt als specifieke termijn in de planning van de werken opgenomen;
-
Ook hier brengen al die nieuwe opdrachten extra werk en kosten met zich mee voor de opdrachtgever, het studiebureau en de aannemer (werkuren voor ontmanteling, opslag, btw blijft 21%, certificering enz.);
-
Het doorverkooppotentieel of de besparing op bepaalde te ontmantelen elementen berekenen;
-
De demonteerbaarheid en recupereerbaarheid nagaan;
-
Op basis van de selectieve sloopinventaris tijdens de studies contact opnemen met recuperatiebedrijven, ondernemingen die materialen doorverkopen, plaatselijke vzw’s enz., waardoor het mogelijk wordt om nog vóór aanvang van de werken een deel van de losse elementen en apparaten (contactdozen, lampen enz.) van de hand te doen. Die inventaris is dan de inventaris voor hergebruik die op het moment van de aanbesteding door het studiebureau wordt bijgewerkt op basis van de in het project hergebruikte elementen;
-
Net als bij de studiebureaus vooraf bij de aannemer navragen hoe die staat tegenover hergebruik (als de bron is uitgeput, als de hoeveelheid ontoereikend is, als er geen certificering is, als er geen ruimte beschikbaar is enz.) en welke alternatieven hij overweegt op basis van de selectieve sloopinventaris en de technische fiches en informatie die bij het aanbestedingsdossier zijn gevoegd;
-
Om meer recyclingkanalen te ontwikkelen en sortering aan te moedigen, kan door het inzamelen van afhaalbonnen (een wettelijke verplichting) de aandacht worden gevestigd op de kanalen met potentieel;
-
Vraag en aanbod op een platform zetten en bundelen, op zijn minst op gewestelijke schaal;
-
De beschikbaarheid van naburige ‘vrije’ ruimtes nagaan om die ter beschikking te stellen van de aannemer zodat die meer opslag- en sorteerruimte heeft;
-
Laboproeven uitvoeren, technische fiches verzamelen, onze technische eisen in onze bestekken aanpassen aan de realiteit van hergebruik, flexibeler zijn en een ander hergebruik dan de basisfunctie toestaan om aan de certificeringseisen te voldoen.
De algemene teneur is dat de actoren zich steeds meer gaan engageren. Dat kan gaan van eenvoudige acties zoals het inzamelen van planten door buurtbewoners of het schenken van overtollige materialen aan vzw’s tot het hergebruiken van 80% van de stenen op een bouwplaats…
Aan ideeën geen gebrek. Daarnaast stellen we vast dat de betrokkenen echt gemotiveerd zijn en dat doorzettingsvermogen en durf hun vruchten afwerpen. Dankzij al die initiatieven wordt duurzaam werken een pak concreter én gemakkelijker.